Eindelijk heb ik mij zorgen gemaakt voor niets. Geen grenscontroles, geen gendarmes nada, enkel een elektronische bevestiging dat je in Spanje bent. Portugal heb ik al verschillende keren bezocht en het blijf prachtig maar Galicië is een beetje de ongekende groene parel van Spanje. Van zodra je de Mino rivier oversteekt wordt je ondergedompeld in een sprookjes decor. De vestigingsstad Valenca is mooi maar typisch commercieel.
De eerste parel is Tui, niet te verwarren met een vliegtuigmaatschappij . De stad verwelkomt al 1000 jaar Pelgrims en ik denk dat de meeste kerken en abdijen even oud zijn. Natuurlijk is een bezoek aan de kathedraal een must, daar hoor je een gaita (doedelzak), dit is was een streling voor het oor . Gewoon adembenemend. Ik zet mijn tocht verder naar O Porrino via het natuurpark van de Monte Aoia. Via eeuwen oude wegen ga ik richting de Atlantische Oceaan maar een groep everzwijnen beslist er anders over. Terug op mijn passen hoor ik opeens opnieuw een gaita spelen en in de verte zie ik iemand in een wit kleed. Toch weer geen hallucinaties? Maar neen, twee pelgrims spelen traditionele muziek aan een kruis die 800 jaar oud is. Hun witte kleden zijn van Poolse Heremiet van de orde van Johannes Paulus. Toffe pater trouwens.
Via la terra de Molis (land van gigantisch graniet stenen) loop ik via de Romeinse Heirweg XIX (niet vergelijken met een autosnelweg, maar het was geplaveid) naar Mos, een kruispunt voor pelgrims. Daarna loop ik verder naar de Rio Cesantes waar ik geniet van een prachtig zicht en natuurlijk ook van de Spaanse gastvrijheid. Nog toffer was het bezoek van Sven Tahon, die nog samen met mij bij de marinekadetten was en nu voor de EEG werkt in Vigo. De Rio (baai),dat uitgeeft op de Atlantische Oceaan, was destijds het strijdtoneel tussen de Britse -Nederlandse vloot tegen de Spaanse vloot (battle of Rande). Uiteindelijk moest de Armada bakzeil halen. Bovendien waren een aantal galleien geladen met goud toen ze zonken met man en muis aan de ingang van de baai. Jules Verne hoorde van het verhaal meer dan 180 jaar later tijdens een van zijn amoureuze uitstappen naar Vigo en vond er inspiratie om ‘ Duizend mijlen onder zee “ te schrijven op zoek naar de goudschat, die er nog ligt.
De tocht gaat verder naar Pontevedra gedeeltelijk via het natuurpark van de Rio Tomeza. Een stuk alternatieve weg dat niet in rekening gebracht wordt voor de Pelgrims, maar O zo mooi. Het is natuurlijk een omweg, maar ik neem het graag erbij. Tot mijn verrassing ontdek ik dat het vlaggeschip van Christophe Columbus, de Santa Maria, gebouwd werd in Pontevedra. We gaan voor de volgende etappe opnieuw via de Romeinse weg XIX, maar via het natuurgebied en wijngaarden van Ria Barosa om te eindigen in Caldas de Reis. Hier doe ik zoals Pontius Pilatus, mijn handen wassen in de onschuld, maar neen mijn voetjes wassen aan één van de warmwaterbronnen ‘Balneario Davila’, heerlijk 35 graden warm. De tocht gaat morgen verder richting Padrón en ik hoop in Santiago de Compostela aan te komen op zondag tegen de late namiddag. Met het devies van de Marine Infanterie in gedachte, ‘Courage to the last’ Keep you informed!